Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die zond boden aan [8]Bileam, den zoon van Beor, te [9]Pethor, hetwelk aan de [10]rivier is, [11]in het land der kinderen zijns volks, om hem te roepen, zeggende: Zie, er is een volk uit Egypte getogen; zie, het heeft het [12]gezicht des lands bedekt, en het blijft liggen recht tegenover mij. 8. Hij wordt Joz.13:22 genoemd een voorzegger. Zie onder, hfdst.24 vs.1. De apostel Petrus noemt hem een profeet, 2 Petr.2:16. 9. Een stad in Mesopotamie, onder, hfdst.23 vs.7; Deut.23:4. 10. Te weten, de Eufraat. 11. Dat is, in zijn, te weten Bileams vaderland, hetwelk was Mesopotamie, gelijk blijkt onder, hfdst.23 vs.7. 12. Hebreeuws, oog. Zie Ex.10:5,15; alzo vs.11.